Wat kan Amsterdam leren van Vlaanderen, koploper in composteren?

Wat kan Amsterdam leren van Vlaanderen, koploper in composteren?

Op zaterdag 21 oktober ging Natuur&Milieuteam Zuid met deelnemers van de cursus compostmeester naar een bezoekerscentrum voor composteren en afvalarm tuinieren in Vlaanderen. Onze zuiderburen hebben jarenlange ervaring met het stimuleren van thuiscomposteren.

Waarom thuiscomposteren?

Lokaal composteren kan Amsterdam enorme voordelen opleveren. De afvalstroom neemt af, bewoners zijn betrokken en het levert bijzonder bruikbare compost op voor onze (gevel)tuinen. Dit zwarte goud verbetert de bodemkwaliteit, zorgt dat de bodem vruchtbaarder wordt en meer water kan vasthouden. Het resultaat is mooiere planten, minder werk voor de tuiniers en betere opvang van regenwater. Diverse projecten van pioniers in de stad tonen aan dat verschillende vormen van thuis- of buurtcomposteren goed mogelijk zijn. Het is tijd om op te schalen. Compostmeesters kunnen daar een belangrijke rol bij spelen. Om deze vrijwilligers te trainen heeft Natuur&Milieuteam Zuid een introductiecursus compostmeester opgezet. Vijftien koplopers uit diverse delen van Amsterdam doen mee aan deze training. Ze zijn allemaal betrokken bij kleine of grotere projecten in hun buurt.

Excursie naar Londerzeel

Toen we ‘s morgens wegreden uit Amsterdam leek het of we de hele dag regen zouden krijgen, maar gelukkig klaarde het in het zuiden op. In Londerzeel brak er zelfs een zonnetje door. Daar bevindt zich sinds 1978 het Comité Jean Pain (CJP). De hoofddoelstelling bij de oprichting was het bekendmaken van de Jean-Pain-methode uit Frankrijk, een techniek om hak- en snoeihout om te zetten in waardevolle compost. Het bezoekerscentrum van het CJP is in de loop der jaren uitgegroeid tot de ontmoetingsplaats bij uitstek van mensen die met het verwerken van groente-, fruit- en tuinafval (gft) bezig zijn.

Om half elf werden we verwelkomd door Jackie Coeckelberghs van CJP en Roger van der Maelen van Vlaco, de Vlaamse organisatie die al vijfentwintig jaar mensen motiveert en helpt gft te scheiden en particulier en bedrijfsmatig te composteren. Roger begeleidde ons de hele dag. Vlaco heeft bijna vijfduizend compostmeesters opgeleid en vandaag de dag doet 52% van de Vlamingen aan thuiscomposteren. Dit is de meest ecologische en economische verantwoorde verwerkingswijze voor keuken- en tuinafval. Als thuiscomposteren goed gebeurt, verspreidt dit biologische proces geen kwalijke geuren en trekt het geen ongedierte aan en levert het bijzonder waardevolle en vruchtbare compost voor onze (gevel)tuinen.

Kringlopen

Vlaco onderscheidt de kleine en de grote kringloop. Thuiscomposteren behoort tot de kleine, de gft-kringloop. De grootschalige composteerbedrijven en de vergistingsinstallaties vormen de grote kringloop. Vlaco regelt de certificering van deze industriële composteerders voor de Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij (OVAM). De stichting wordt dan ook gefinancierd door de OVAM, de Vlaamse compostproducenten en lokale overheden.

Voor de kleine kringloop bevordert Vlaco sinds 2000 het thuiscomposteren. Vanaf 2007 lag het accent op kringlooptuinieren en in 2012 kwam de gehele biologische kringloop zonder verlies centraal te staan: de term afval werd afgeschaft. Sindsdien wordt afval restmateriaal genoemd, de input voor een volgend proces in de kringloop. De compostmeesters heten sindsdien kringloopkrachten. Zij houden zich met zeven thema’s bezig:

composteren
Meer informatie op: http://www.vlaco.be/thuiskringlopen

Composteren

Na deze uitleg over vijfentwintig jaar kringloopprocessen in Vlaanderen gingen we dieper in op composteren. Composteren is een natuurlijk omvormingsproces van keuken- en tuinresten door bacteriën, schimmels en kleine ongewervelde dieren tot humus, een voedselrijk product. Om te composteren meng je groen (stikstofrijk) materiaal met bruin (koolstofrijk) materiaal. Groen materiaal bestaat vooral uit keukenresten. Het geeft weinig structuur, heeft een hoog vochtgehalte en bevat veel voedingstoffen. Bruin materiaal omvat bijvoorbeeld koffiefilters, karton en houtige tuinresten. Het is vaak droog, luchtig, stug en bevat weinig voedingstoffen.

Roger liet foto’s zien van bodemdiertjes die actief zijn in het compostproces: compostwormen, springstaarten, miljoenpoten, duizendpoten, pissebedden, mijten en aaltjes. Het is belangrijk dat zij voldoende vocht maar vooral ook voldoende lucht krijgen. Om het composteringsproces te stimuleren, let je op het evenwicht tussen en de diversiteit van groen en bruin materiaal. Ook helpt het om de resten te verkleinen zodat schimmels en bacteriën van alle kanten het materiaal aan kunnen pakken. In een vat zorg je voor voldoende lucht door wekelijks met een beluchtingsstok te roeren. Een hoop zet je enkele malen gedurende het composteerproces om, maar pas hierbij op voor de wormen. Een worm in tweeën gehakt, zijn geen twee wormen! Dit hardnekkige fabeltje klopt niet: hooguit leeft het voorste stuk door als de worm na het zadel afgesneden wordt.

Rondleiding

Na een gezellige lunch in het zonnetje leidde Roger ons rond over het één hectare grote terrein van het Comité Jean Pain. Op de demonstratieplaats voor thuiscomposteren stonden vele vaten en bakken. Ook bekeken we composttrommels, takkenrillen, hekjes van gevlochten takken, hagen, houtversnipperaars, een boomgaard, een modelkippenhok en wormencompostbakken. De ene cursist wilde meer weten over het composteren in bakken, de andere over een composttrommel in de vorm van een grote bal. Rogers manier van vertellen zorgde ervoor dat we er steeds met onze neus bovenop stonden om te kijken, voelen én ruiken. Het prachtige zwarte goud was een feest om te ervaren. Tanja Verbij, één van de cursusdeelnemers, vatte het mooi samen: ‘Het was een grandioze dag, ik heb een heleboel geleerd, veel gelachen en genoten, kortom een topdag!’

En wat doen we in Amsterdam?

In Amsterdam wordt al op kleine schaal gecomposteerd met wormenbakken op balkons en wormenhotels op de stoep. Mensen met een tuin gebruiken soms een compostvat of een composthoop. Op een aantal tuinencomplexen zijn compostbakken. Maar behalve deze uitzonderingen wordt er geen gft gescheiden in onze stad. Het officiële percentage is dan ook 0%. Van de 300.000 ton afval die we jaarlijks produceren is ruim een derde gft (37%). Dit is dus een enorme kans voor afvalvermindering. Deze restmaterialen kunnen we thuis of in de buurt omvormen tot een prachtige voedingsstof: compost. Je kunt dit op verschillende manieren doen afhankelijk van je mogelijkheden en de beschikbare ruimte.

De mensen die de introductiecursus compostmeester hebben gevolgd gaan straks de opgedane kennis inzetten in hun buurt. Zij kunnen met deze kennis lokale projecten tot een succes maken. Zo stimuleren ze anderen en helpen hen op weg. De wens is dat er een netwerk van lokale compostmeesters gaat groeien, zodat elke wijk, beter nog elke straat, eigen compostprojecten krijgt. Op die manier hoeven we niet meer bergen afval af te voeren en tegelijkertijd bergen tuinaarde aan te voeren. Als de introductiecursus goed bevalt, gaan we volgend jaar graag verder met een verdiepingscursus en nieuwe trainingen voor potentieel nieuwe compostmeesters. Samen maken we de stad mooier en groener.

 


Laat een reactie achter